De Afvaart van de Ourthe,
2 maart 2003

Organisatie: Sealover / De Torpedo fotoreportage



Vooraleer we kunnen beginnen met het beschrijven van de dag, is het zeer belangrijk dat iedereen het juiste jargon kent, anders zal het moeilijk worden om de juiste sfeer van die dag te kunnen bevatten. Jargon is zeer belangrijk. Volgens Van Dale betekent het “voor oningewijden moeilijk verstaanbare taal”, of ook nog “koeterwaals”. Jargon zorgt ervoor dat een gesprek tussen twee ogenschijnlijk normale personen kan ontaarden in een taaltje dat niemand anders kan bevatten. Denken we maar aan twee computerfreaks die zich urenlang kunnen bezighouden met het uitspuwen van DLA'’s (drie letter afkortingen) als RAM, ROM, CPU, MHz, SCSI, PCMCIA (de aandachtige lezer zal ongetwijfeld opgemerkt hebben dat de twee laatste strikt genomen geen DLA'’s meer zijn, maar alleen een muggenzifter struikelt hier over), of automechaniekers die zonder problemen beginnen lallen over bougie, cardanas, differentieel, remflexibel of de soupape.

Zo is de duiksport ook verweven met jargon. Als mensen ons horen spreken over ontspanner, octopus, oververzadigingcoëfficiënt, Air2, Nelos, Lifras, Befos, Cmas, OSB en dergelijke zullen ze zich heel terecht ook eens achter de oren beginnen krabben en zich afvragen op welke tak van de menselijke evolutieboom wij als duiker zijn gegroeid.

Het leuke van jargon is echter dat het ook continu verandert. De jongeren onder ons zullen dit met klem kunnen bevestigen, want zij zijn met hun verschillende Pokémon, Digimon, Harry Potter en andere rages vermoedelijk de grootste creatieve geesten wat betreft het verzinnen van nieuwe woorden, tot wanhoop van vele ouders die ondertussen allang geen idee hebben waarover zoonlief of dochterlief het nu weer heeft.

Zo is het ook niet anders gesteld met de duiksport. Toen we toekwamen aan de Ourthe, en we zagen het wilde water voorbij spoelen, zonk de moed ons een beetje in de schoenen. Dankzij de kou, en met het vooruitzicht van een nog koudere sprong in het onverbiddelijke water, stonden wij al snel te klappertanden. Spontaan begonnen we – niet in de minste mate dankzij de overvloedige aanwezigheid van “Hollanders” – te denken aan andere koude activiteiten zoals skiën, schaatsen op de Grote Markt in Brussel, landen in Calgary bij een temperatuur van –27°C of bijvoorbeeld ook de Elfstedentocht in Nederland. Deze laatste is bijzonder interessant, want ook hier zitten enkele mooie staaltjes van jargon in. Als je weet dat er ongeveer 10.000 mensen meedoen aan de gemiddelde Elfstedentocht, dan kan je je gemakkelijk voorstellen dat het ijs een zekere dikte moet hebben, teneinde het aantal doden tengevolge van een verdrinking te beperken. Als er dan op bepaalde plaatsen het ijs niet voldoende sterk blijkt te zijn dan worden er op de rand van de rivier strotapijten uitgelegd waarop de schaatsers kunnen lopen, om het stuk ijs te kunnen ontwijken. Dit lopen met schaatsen wordt “klünen” genoemd. Geheel analoog hieraan hebben we een nieuwe term in de duiksport uitgevonden, zo het jargon nog maar een beetje uitbreidend. Stel nu dat er tijdens een afdaling in de Ourthe op bepaalde plaatsen te weinig water is, dan moet de duiker in principe het water verlaten, de palmen uitdoen, een stuk te voet gaan, de palmen weer aandoen, en dan verder zwemmen. Deze techniek noemt men vanaf vandaag “klotèh”. Let vooral op de overwegend Noorse uitspraak van dit woord, namelijk de klemtoon op de tweede lettergreep. Gelukkig hebben we tijdens de afdaling van de Ourthe in 2002 niet te veel aan klotèh moeten doen, want er was meer dan voldoende water. Merk overigens op dat – mits een aanpassing van de uitspraak van ons nieuwe woord -we “klotèh” ook best kunnen gebruiken om een algeheel gevoel van misprijzen of ontevredenheid uit te drukken. Maar goed, we wijken ondertussen sterk af van ons onderwerp. Gelieve mij hiervoor te excuseren. Even terug naar het doel van onze leuke dag: de afdaling van de Ourthe, al zwemmend! Eens ter plaatse kregen we rond 12 uur een briefing van de organisatie Sealover (ook door sommigen geïnterpreteerd als “Seal-over”). De briefing werd zowel in het Frans als in het Nederlands gegeven, waarbij er gevoelig meer reactie uit het publiek kwam tijdens de Nederlandstalige uiteenzetting -wat meteen de overvloedige aanwezigheid van “Hollanders” bevestigde. Om 13 uur gingen we dan een trein nemen richting Bomal, waar we aan ons avontuur konden beginnen. Maar zoals Christine ons op voorhand had verwittigd, het avontuur begon eigenlijk al op de trein. Stel je voor: een normaal gezien hoofdzakelijk leeg station wordt éénmaal per jaar overspoeld door ongeveer 2000 mensen in duikpak. De 7 normale passagiers in de trein krijgen plotseling het gezelschap van een uitgelaten bende mensen in een stinkend duikpak, die om ter meest lawaai maken (onze noorderburen dan toch zeker). Eens aangekomen in Bomal wordt het dan even dringen om een plaatsje te vinden voor de 12 Torpedianen, en dan volgt het startschot. Relatief voorzichtig gaan we te water, en we worden onmiddellijk meegespoeld door de sterke stroming. Het zal duidelijk zijn dat we hier moeten oppassen, want even proberen vertragen, of zelf rechtstaan zal niet mogelijk zijn. De eerste ogenblikken zijn best genietbaar, totdat het koude water in het natpak begint binnen te sijpelen, klotèh! Je probeert zo weinig mogelijk te bewegen, want elke beweging brengt een nieuwe vloedgolf van koude binnen, maar je moet echt wel wat palmen om je zo goed mogelijk te positioneren in het midden van de rivier. Dan maar even de bril opzetten, en kijken of we iets van de onderwaterfauna- en flora kunnen bezichtigen. Niet dus. De combinatie van modderig water en de sterke stroming zorgen ervoor dat we min of meer “blind” ons moeten laten meedrijven. Maar geen nood, we draaien ons gewoon om, en laten ons meespoelen, terwijl we ondertussen gewoon genieten van wat er zich stroomopwaarts achter ons afspeelt.

Eigenlijk is het een heel mooi zicht om omringd door enkele honderden duikers je te laten afdrijven zonder eigenlijk veel inspanningen te moeten leveren. Je moet je dan eens proberen voorstellen wat dit moet zijn voor de vele wandelaars die proberen van een rustige zondagnamiddag te genieten door een stapje naast de Ourthe te riskeren, en dan zien ze daar plotseling honderden en honderden mensen voorbijdrijven. Klotèh! Waar je dan in het begin nog verwonderd staat van het gemak van je te laten meevoeren door de rivier, komt de ontnuchtering al snel als je een minder diepe plaats nadert. Daar is het vooral kwestie van zo weinig mogelijk diepgang te maken, want je komt al snel in onzachte aanraking met stenen en kleine rotsen. Leuk is het op de minder diepe stukken wel, want er vormen zich golven waarin je je zalig kan laten op- en neergaan.

We hebben er ongeveer 1 uur en 20 minuten over gedaan om het parcours van 9,3 kilometer af te leggen. We hebben ons dan ook niet gehaast, maar echt genoten van het uitzicht, en van de goede ambiance van die dag. Te onthouden waren zeker de vervelende vlotten die zich blijkbaar niets aantrokken van de duikers in hun onmiddellijke omgeving, en de Nederlander die zich gewoon liet meedrijven op een grote autoband, genietend van een vijftal halve-liters bier en een goede sigaar. Eens terug op het vertrekpunt aangekomen, wachtte ons een lekkere slok warme wijn. Sommigen onder ons hadden echter flink wat kou, en andere – niet nader te vernoemen Torpedianen – moesten wel heel dringend naar het toilet, dus zijn we ons maar snel uit de wetsuits gaan wringen. Een bezoekje aan de lokale middenstand, voorafgegaan door een korte doch leuke wandeling in de omgeving rondde deze dag perfect af. Ik denk dat ik kan spreken uit naam van alle 12 deelnemers, en concluderen dat deze dag heel genietbaar was, en zeker voor herhaling vatbaar is. Volgend jaar iedereen opnieuw?

Uw reporter, life vanuit Canada, Wim Chalmet